Zaterdag 29 december
aanhoudende zuiden wind, wat betekent dat alles wat niet direct in de vloedlijn ligt binnen de kortste keren overstoven is. Bij Paal 19-20 lag in de spoelzone veel grof materiaal. Veel hout en vreemde ballen, de meeste gelig maar sommige bijna zo oranje als een sinasappel, en verder iets wat ik voorlopig als miniatuurkoraal benoemde of anders zijn het gesmolten delen van een borstel.
Vondsten:
Acanthocardia echinata
Acanthocardia tuberculata
Laevicardium crassum rechterklep
Nadat ik 's avonds enkele foto's gemailed had aan Gerrit Doeksen (Midsland) reageerde hij de volgende dag. De zee aardappel deed hem sterk denken aan de kolonievormende tunicaat Synoicum pulmonaria die hij ooit beschreven had als subtraat voor de gemarmerde streepschelp Modiolarca subpicta, (Het Zeepaard 67, nr 1). Omdat deze tunicaten (manteldieren) slechts periodiek en dan ook nog lokaal aanspoelen was hij direct enthousiast om de jacht te openen. O ja, wat ik minatuurkoraal noemde was volgens hem Penneschaft (Tubularia indivisa).
Links wat ik van het strand mee genomen heb en rechts een "levende" kolonie.
De Penneschaft is een hydropoliep met opvallende roze poliepen in twee tentakelkransen. De eerste krans heeft circa 20 uitstaande tentakels tot 20 mm lengte. De tweede steekt daar als een steeltje bovenuit en heeft kleine, meer omhoog gerichte tentakels. Tussen de tentakelkransen ontwikkelen zich van april tot oktober rode trosjes van circa 25 bolletjes. Deze hebben een functie bij de voortplanting. Onder de poliepen staan stevige, geelbruine, chitineuze steeltjes,die aan de onderkant versmolten zijn en een soort 'wortels' vormen, waarmee de kolonie zich kan hechten aan substraat, maar waarmee deze zich ook kan verplaatsen.
Foto (rechts) en tekst overgenomen van www.anemoon.org
Woensdag 2 januari
met z'n allen de westpunt omgelopen vanaf het mooiste terras van Nederland, de Walvis.
Op de NW hoek vooral veel witte slijkgapers en, opmerkelijk, geen scheermessen. Ergens tussen Paal 1 en 2 een stevige strandschelp (Spisula solida) opgeraapt.
Donderdag 3 januari
Samen het hele eiland doorkruist op de fiets. Gijs was op het Amelander Gat en raapte daar het volgende op: een pleistocene strandschelp (Mactra corallina plistoneerlandica), een brede strandschelp (Mactra glauca), een oester (Ostrea cf edule) die zich als brede strandschelp vermomd had en een rechterklep van de noorse hartschelp (Laevicardium crassum).
Vrijdag 4 januari naar de oostpunt
Met Gerrit op pad om te kijken of er nog van die zee aardappels te vinden zijn bij Paal 19-2. Dat viel bar tegen, net als het weer overigens.
Bij Paal 20 een TV uit de branding gered, helaas geen elektriciteit voor handen.
Bij een tussenstop ergens bij Paal 23 in de buurt een stuk hauwwier Halidrys siliquosa opgeraapt.
Op het Amelander Gat bij "de palen" geparkeerd en tot de punt gelopen. Een grove hoogwaterlijn met uiteraard steeds meer slijkgapers en soms een zelfs een platte, verder een pleistocene strandschelp en een fragment van een pholade. Maar wat een verrassing was de vondst door Hannie van een doublet van een wijde mantel (Aequipecten opercularis), met het dier aanwezig. Het exemplaar is ongetwijfeld aangevoerd op een drijvend voorwerp.
Hier lagen wel diverse tunicaten die we verzameld hebben voor nader onderzoek, net als een stuk hout waarin zich bij eerste aanblik meerdere boormosselen bevonden. Na thuiskomst het mes er maar eens in gezet, maar de tunicaten gaven niets bijzonders prijs. Het blok hout maakte de verwachting volledig waar en dat leverde het volgende op: ruim twintig witte boormosselen (Barnea candida), innig omstrengeld door schelpkokerwormen (Lanice conchilega), drie juveniele tapijtschelpen (Venerupsis senegalensis), waarvan de grootste ongeveer 1 cm was, een ruwe boormossel (Zirfaea crispata) uit dezelfde leeftijdscategorie en verder enkele zeepissebedden en 1 strandvlo.
Zondag 6 januari wandeling van begin Bosplaat tot het Drenkelingenhuisje
Vondsten:
1x Mactra glauca Paal 20
1x Acanthocardia aculeata Paal 22
bijzonder leuke vondsten uit de waterlijn allebei door Hannie gedaan
3x Mactra corallina plistoneerlandica
1x Acanthocardia paucicostata (fragment)
3x Acanthocardia echinata
1x Acanthocardia tuberculata
1x Modiolus modiolus bij Paal 23 uit de hoogwaterlijn
1x Modiolus modiolus bij Paal 23 uit de hoogwaterlijn
Verder nog gezien:
doublet Mactra corallina
doublet Spisula subtruncata
ruwe boormossel (Zirfaea crispata)
amerikaanse boormossel
otterschelp
plaatselijk massaal amerikaanse zwaardschede en sporadisch een groot zwaardschede
wulk
tepelhoren
Verder
Japans bessenwier
Riemwier
Hauwwier, meerdere fragmenten ter hoogte van paal 23-24
eierkapsel wulk
eiskapsel haai 3x
eikapsel rog 4x
Tunicaat, hoewel het veel op een hondedrol leek...
Vaak gebruik ik als wandelstok bij een strandwandeling "iets" wat ik op het strand vind. Handig, want je hoeft niets mee te nemen, je kan er mee in zaken prikken waar je liever je handen niet voor gebruikt en tenslotte kan je "de stok van dienst" ook weer gewoon achterlaten. Dit keer had ik al snel een bamboestok gevonden die aardig voldeed ondanks een lastige stekel ter hoogte van het "handvat". Pas na enkele uren merkte Hannie op dat er pokken op mijn stok zaten, en inderdaad..... Dus de wandelstok op de fiets gebonden om een en ander na thuiskomst te bestuderen en eventueel te fotograferen.
De zeepok in kwestie is het Vulkaantje (Balanus perforatus), hier het gaafste exemplaar, de grootste had een diameter van ruim 15 mm. En de stekel, sowieso vreemd op een stuk bamboe, bleek een hard opgedroogd tunicaat of zeeanemoon te zijn.
Maandag 7 januari wandeling van Heartbreak Hotel naar Kaap Hoorn en terug
onder andere deze Spisula solida met Zeecypres of zeemos (Sertularia cupressina), een hydropoliep, gevonden
en verder een kluwen van eikapsels van de haai, een stukje Solen marginatus en nog wat gruis verzameld.
Woensdag 9 januari griezelen
Wederom met Gerrit op stap, dit keer west om.
Bij paal 3 de balk met eendenmosselen (Lepas anatifer) gevonden waarover Gijs me getipt had. Dit is geen weekdier maar een verre verwant van de zeepokken. Ze hechten zich aan drijvende voorwerpen, maar bijvoorbeeld ook aan schildpadden of zelfs krokodillen. Het verspreidingsgebied van de soort is (sub)tropisch tot mediterraan. We hadden het vermoeden dat het orgaan dat wij voor "voet" aanzagen wellicht eetbaar zou (kunnen) zijn, en wat blijkt? In Galicië, het noordwesten van Spanje, is dit een lekkernij bekend onder de naam percebes, en zo eet je ze.
Er viel ook nog een krabbetje uit, maar daar heb ik eigenlijk geen verstand van, Gerrit heeft 'm geadopteerd.
Bij de werkhaven..... horror.
Er lagen 23 stalen gasbuizen uit de Noordzee gevist door Rederij Bakker met een interessante begroeiing en een minstens zo'n interessant luchtje, gelukkig was het geen 25 graden. Wat direct opvalt aan binnen- en buitenzijde is een weelderige begroeiing van tunicaten, zeeanemonen en zakpijpen die ondersteboven geen weerstand aan de zwaartekracht kunnen bieden; luilekkerland voor de steenlopers en meeuwen. Bij nadere beschouwing vinden we veel grote zeepokken (Balanus balanus), een soort die vooral bekend van noordelijker wateren,
af en toe een ruimbemeten muiltje (Crepidula fornicata)
en hier en daar een groene dekschelp (Pododesmus squama).
We hebben alles in de gegeven tijd zo goed mogelijk geïnspecteerd en vonden ook nog brokkelsterren en kleine krabbetjes. Uiteraard wat materiaal verzameld; dat valt bijvoorbeeld bij die zeepokken niet mee, die zitten echt ont-zet-tend vast. Vertrokken met leuke aanwinsten, uit welingelichte kring vernomen dat ik in een paar uur waarschijnlijk één van de grootste verzamelingen van de groene dekschelp heb opgebouwd, maar liefst 13 stuks!
Donderdag 10 januari van SBB-post naar Amelander Gat
tegen de regenbuien in, tijdens het schuilen in het Drenkelingenhuisje draaide de wind door de noord. Heen een fors exemplaar (zo'n 21 cm) van het groot tafelmesheft (Ensis siliqua) opgeraapt. Op de terugweg van het Amelander Gat een sterk gebleekte klep van Mactra glauca gevonden, ergens waar je paal 28 vermoedt.
Vrijdag 11 januari van Paal 8 naar Paal 3 v.v
De laatste dag voor vertrek dit stille stuk nogmaals belopen. tijdens de wandeling ontwikkelde zich boven zee een prachtige sneeuwbui.
Een stukje blaaswier meegenomen met kleine ronde "slakjes". Navraag bij Gerrit enkele dagen later via de mail leerde me het volgende "Spirorbis borealis, ik dacht dat deze ook Spirorbis spirorbis heette. Rechtsgewonden, –vanaf de bodem-, met klok mee, kalkkokerwormpje. Wordt niet groter, vaak massaal op wier.
Soms zitten er exx. met richels er op tussen, die meestal, dus niet altijd, tegen de klok gewonden zijn, wrsch. Spirorbis tridentatus."
Hiermee gewapend maar eens gegoogled en dan blijkt dat zich op dit stukje maar heel erg weinig wormpjes gevestigd hebben...