dinsdag 13 maart 2012

Verslag Maasvlakte geplaatst

In Afzettingen, het contactorgaan voor en door leden van de WTKG, verscheen een verslag van het bezoek aan Maasvlakte 2 eind november 2011.

Op dit moment is Maasvlakte 2 nog volop in ontwikkeling, er wordt druk gebouwd aan de kades aan de zuidoost kant van de Prinses Amaliahaven. Vanwege deze activiteiten is het gebied zeer beperkt (lees niet) toegankelijk voor schelpenrapers die uitsluitend interesse hebben in de fossielinhoud van het aangevoerde zand. Daar lijkt in de loop van dit voorjaar enige verbetering in te komen gezien de aankondiging van Anton Janse. Eind november werd ik in de gelegenheid gesteld de huidige bouwplaats te bezoeken; dit verslag van het verzamelde materiaal mag als een opwarmer voor toekomstige WTKG-excursies worden gezien.

Omdat je een full operational bouwplaats betreedt moet voldaan worden aan de dresscode; dus laarzen met stalen neuzen, helm en hesje. Eerst door de bouwstraat waarin de verschillende fasen van de bouw van de kademuur goed te volgen zijn. Op de site van Futureland staat dit allemaal duidelijk uitgelegd.

De afgelegde route is langs de buitenkant van de kades van Prinses Margriethaven en het aangrenzende deel van de Prinses Amaliahaven. Dit gebied ligt “buiten de kades” en zal voor oplevering worden weggezogen.

Schelpen

Bivalven
Acanthocardia tuberculata (Linnaeus 1758) - geknobbelde hartschelp
Veel voorkomend met daarbij ook witte gebleekte exemplaren die bij oppakken direct uit elkaar vallen.

Acanthocardia echinata (Linnaeus 1758) - gedoornde hartschelp
Van deze soort één bijzonder fris exemplaar verzameld met de doorns er ongeschonden op, duidelijk recent.

Cerastoderma edule (Linnaeus 1758) - kokkel

Cerastoderma glaucum (Poiret 1789) - brakwaterkokkel

Mimachlamys varia (Linnaeus 1758) – bonte mantel
Hiervan één vrij gaaf exemplaar verzameld

Dosinia lupinus (Linnaeus 1758) - dichtgestreepte artemisschelp
Hier de meest voorkomende artemis-soort.

Mactra glauca (Born 1778) - brede strandschelp
Uitsluitend grijsblauwe fragmenten, maar duidelijk herkenbaar aan de ligamentholte.

Venerupis aurea senescens (Cocconi 1873) – grijze tapijtschelp
Tja, waar vind je die niet?

Tridonta borealis (Schumacher 1817) – grote astarte
Veel exemplaren van deze jong-pleistocene astarte, die bijzonder vormenrijk is.

Spisula elliptica (Brown, 1827) – ovale strandschelp
Naast normale exemplaren ook veel met een verdikte schelpvorm als gevolg van parasieten.

Anomia ephippium (Linnaeus 1758) - paardenzadel
Goed herkenbaar aan het parelmoer.

Laevicardium crassum (Gmelin 1791) - noorse hartschelp
Zowel zwaar beschadigde als bijzonder gave schelpen komen voor.

Unio crassus (Philipsson, 1788) - bataafse stroommossel
Opvallend behalve de aanwezigheid van deze zoetwatersoort zijn de gaten in de schelp. In de eigen habitat komen geen boorders voor; mogelijke speculatieve verklaringen zouden het transport of gebruik als sieraad kunnen zijn.

Macoma balthica (Linnaeus 1758) - nonnetje
Komt zowel fossiel als recent voor.

Chamelea striatula (Da Costa 1778) – venusschelp
Zowel fossiel als recent langs de gehele kust.

Gastropoden

Nassarius reticulatus (Linnaeus 1758) – gevlochten fuikhoren
Hiervan één blauwgrijs exemplaar verzameld

Euspira nitida (Donovan 1804) - glanzende tepelhoren
Slechts één recent ogend exemplaar verzameld

Botten
De verzamelde botfragmenten zijn herkenbaar als rendier / edelhert, neushoorn en mammoet. Verder werd er een molaar van een mammoet verzameld en ook een strip ivoor van een slagtand van de wolharige mammoet.

Conclusie
Wat opvalt is het grote verschil in conservatie van de schelpen; zwaar versleten exemplaren van stevig gebouwde soorten (A. tuberculata en M. glauca) naast (bijzonder) goed bewaarde exemplaren van fragiele soorten (A. echinata en M. varia). Op grond van de schelpen kunnen we het materiaal voorzichtig duiden als jong-pleistoceen (eemien?) tot recent en afkomstig uit een marien milieu met fluviatiele invloed. De botten wijzen op een terrestische omstandigheden onder (peri)glaciale condities.

Belangrijkste conclusie is dat Maasvlakte 2 een uitermate interessant kijkje geeft in de fossielinhoud van een (buitengaats) gebied dat op een andere wijze niet bezocht kan worden. Ik wil de aangekondigde excursie(s) dan ook van harte aanbevelen, houd de WTKG website in de gaten.

Dankwoord
Gijs Peeters (Den Haag) voor het faciliteren van het bezoek aan de Maasvlakte. Anton Janse (Brielle) en Dick Mol (Hoofddorp) voor hun steun bij tot stand komen van dit artikel; eventuele onvolkomenheden moeten de auteur worden aangerekend. Frank Wesselingh kwam met de orginele suggestie voor de gaatjes in de stroommossel.