woensdag 1 januari 2014

Terschelling winter 2014

Zuiden wind, zuiden zuiden wind dat is al meer dan een week het regime hier in het hoge noorden.

31 december
Naar het begin van de Bosplaat gefietst en vanaf Paal 19 over het strand in oostelijke richting gelopen langs de waterlijn. Veel oude bekenden als amerikaanse scheermessen, kokkels en geknotte strandschelpen. Opvallend veel doubletten van otterschelpen, vaak aangepikt door de meeuwen en van stevige strandschelp.
Na een kilometer of 2 teruggelopen langs een oudere hoogwaterlijn. Van Spisula solida en ook S. subtruncata enkele mooie doubletten verzameld en te drogen gelegd om het zand er af te kunnen borstelen. De volgende dag bleek echter dat de slotband de minste of geringste beroering niet doorstond.

De versheid van het materiaal mag blijken uit het feit dat het zand blijft zitten op de plaats van de spieraanhechtingen.

1 januari
door de duinen naar het strand bij paal 16 gelopen en vlak voor het eigenlijke strand aan de hand van aanspoelsel gezien hoe ver de zee naar binnengedrongen is geweest.

Via de vloedlijn naar het westen gelopen en een behoorlijk formaat broodspons eens nader onderzocht.
voor de grootte : bovenin mijn maatje 43

Het blijft toch altijd een prachtige dierentuin; een klein porceleinkrabbetje wilde helaas niet poseren, maar dit brokkelsterretje begon woest om zich heen te zwaaien met al zijn armen terwijl het poliepje rustig beleef zitten.


In de buurt van Paal 15.6 verraadde de aanwezigheid van enkele meeuwen en kraaien een karkas van ..... Tja, als je hoofd er niet bij houdt dan wordt het moeilijk.

Onderweg een paar scheermessen opgeraapt die er wel interessant uitzagen. Thuis in de boeken gedoken en inderdaad

Enis siliqua,  Enis minor(?) en Solen marginatus

Iets verder vond ik een flinke veenbonk die bij omdraaien behoorlijk wat water loosde maar ook een gerinkel produceerde; werk aan de winkel dus. Gelukkig had de bonk de consistentie van ontbijtkoek, dus daar snij je makkelijk plakjes van. In de grote boorgaten bevonden zich (lege) doubletten van de ruwe boormossel (Zirfaea crispata) en zeemansogen? en van witte boormossel (Barna parva).
doublet ruwe boormossel met binnenbekleding


2 januari
door de duinen naar paal 16 en vervolgens met het windje in de rug oostwaarts.
Voorbij het Reddinghuisje een fraaie frisse artemisschelp opgeraapt tussen hoog- en laagwaterlijn. Verderop lag een stuk groen visnet met 3 zeesterretjes en heel veel juveniele exemplaren van de wijde mantel.

Ook een flink stuk penneschaft, een hydropoliep met de latijnse naam Tubularia indivisa, gevonden met een boel kleine mosseltjes erin. Die hele pruik wat uitgewassen en in het zand nagekeken op klein grut. 

Tja, waar mosselen zijn kan je het mosselslurpertje verwachten. Dit is een huisje van 2 tot 3 millimeter en de pijl wijst naar het tandplooitje van Odostomia scalaris zoals de Latijnse naam luidt.
Naast drie exemplaren van deze soort nog zo'n heeeeel klein mosseltje, met van die wimperhaartjes, gevonden, en verder een holteschelpje (Kellia suborbicularis), een vies wadslakje en ook nog een Noordse rotsboorder (Hiatella artica) van toch bijna 10 mm aangetroffen.

3 januari
met de jeep naar het Amelander Gat

5 januari
naar Oosterend strand en daar in de laatste hoogwaterlijn wat zaken bekeken op aangroeisels. Een stuk plasic zat aan beide kanten vol met mantels en dekschelpen en mosdiertjes. Verderop een witte emmer met onder de rand meerdere porceleinkrabbetjes.



6 januari
Tussen begin Bosplaat en Paal 21.400 leek het wel alsof alle kluwens met touw en netten in de vloedlijn begroeid zijn met kleine manteltjes. Dat wordt dan al gauw minder interessant slechts een grove mossel meegenomen en een stuk wier met daarop weer rood wier. 


Het is vezelwier (Cystoseira baccata) terwijl het rode wier Iers mos (Chondrus crispus) blijkt te zijn. Verder nog het Harig mosdiertje (Electra pilosa) en de altijd aanwezige spiraalkokerworm (Spirorbis spirorbis).


7 januari
Westom vanaf de Walvis, dat wil dus zeggen langs het Groene Strand en aan het einde het pad de duinen in genomen. Onderweg her en der wat water en op het einde als beloning de steile beklimming van het duin bij Paal 3. Bovenop een geweldig uitzicht op het zeegat en de duinen. Lopen over het strand was geen pretje, veel tegenwind en massaal witte strandgapers. Aan de westpunt de route helemaal buitenom genomen, dus om de lagere duintjes heen. Aan de binnenkant van het laatste duintje (of het eerste komend vanaf de haven) lag een mooie gele emmer.

Die meegezeuld over de Noordsvaarder, lekker soppend door het enkeldiepe water met een regenbui in de rug, je moet er iets voor over hebben.

De volgende dag die emmer samen met Gerrit maar eens bekeken, machtig interessant.

Hier enkele foto's nog zonder toelichting
ruig krabbetje Pilumnus hirtelles (l) en porceleinkrabbetje Pisidia longicornus (r)