woensdag 21 juli 2010

Dagje Kaloot


Dit verslag verscheen in een bewerkte vorm in Spirula 337 p158-159
onder de titel "Moet je kijken, wat 'n grote koffieboon!"
van de hand van Kees Peeters en Gijs Peeters

Dat artikel werd enkele maanden later genoemd in 
 het Natuurdagboek van Koos Dijksterhuis in dagblad Trouw

Zondag 18 juli met z'n vieren naar Zeeland afgereisd om schelpen te rapen. Dit was het eerste bezoek aan de Kaloot, toch een soort van heilige graal als je (fossiele) schelpen gaat zoeken, de verwachtingen waren aanwezig.

Het resultaat mag er zijn, het leverde getalsmatig heel wat op. Een mooie mix van oud en minder oud en qua soorten een beetje wat je van dit gebied mag verwachten.


Hieronder een beknopte opsomming


  • mantels; veel hele exemplaren en nog veel meer fragmenten. Op het eerste gezicht voornamelijk Aequipecten opercularis en verder nog Pecten complanatus, Palliolum tigerinum en Flexopecten flexuosus

  • Pecten complanatus, Palliolum tigerinum en Flexopecten flexuosus
  • astartes, voor mij eigenlijk onbekend terrein, wie durft er iets over te zeggen?


  • marmerschelpen, hetzelfde laken een pak


  • tapijtschelpen, meer dan ik had verwacht en volgens mij allemaal Venerupis senescens


  • oesters, waaronder Pycnodonte navicularis en Ostrea edulis

  • Ostrea en Pycnodonte
  • en verder Mya arenaria, Macoma balthica, Cardites squamulosa ampla, Spisula spec, (fragmenten van) Pygocardia rustica en niet nader te duiden schelpen (to do)


  • gastropoden; waaronder uiteraard de onvermijdelijke Scaphella lamberti en verder Neptunea angulata, Turritella, Colus en Crepidula fornicata.

Neptunea angulata
De verhouding tussen Bivalven en Gastropoden is opvallend in het voordeel van eerstgenoemden. Dit wordt echter meer dan goed gemaakt door de vondst die de 2e auteur de kreet “Moet je kijken, wat ’n grote koffieboon!” ontlokte. Zo’n beetje in het midden van het gebied en tussen hoog- en laagwater leverde een handvol gezeefd zand een gaaf exemplaar van de Geldkauri Monetaria moneta (L., 1758) op.



Deze soort is eerder gevonden op de Kaloot, als vermeld in Anoniem (2008) en Leeuw (2010) waarbij beiden als meeste aannemelijke bron van herkomst de gestrande VOC schepen Bantam, Reigershoek en Woestduin noemen.
Daarnaast nog wat haaientanden, botfragmenten en vreemde voorwerpen als blauwe steentjes en een pijpenkopje. Al met al nog voldoende materiaal voor verder onderzoek. Nieuwe en aanvullende inzichten zullen worden toegevoegd aan deze blog




Cardites squamulosa amplaCardites squamulosa ampla

De vraag op het forum van Anemoon was: Venericor planicosta of ..? Het is natuurlijk een Cardites squamulosa ampla, met dank aan Riaan Rijken (Middelburg). Voor de Pectinidae kwam ik uiteraard bij Peter Moerdijk (Middelburg) terecht, die via de mail het verschil tussen de geslachten Talochlamys en Palliolum toegelicht heeft.

wordt vervolgd?

Schelpen en andere strandvondsten - Terschelling 2010 zomer

Summary - Terschelling 2010 loaded with loot.
Some might call it a 3 weeks fieldwork, for us it was our 2010 summer vacation on Terschelling. The (almost) daily trips to the beach described resulted in several interesting findings. The 8th of July was a really outstanding day collecting some rarer Eemian species as Gastrana fragilis, Acropagia crassa, Aporrhais pespelecani and Diplodonta rotundata.
Ook dit jaar de zomervakantie van 3 weken doorgebracht op Terschelling en nog meer dan voorheen lag dit keer de focus op schelpen. Als het even mogelijk was langs het strand gelopen en dan raap je wel eens wat op. Het voornemen om alleen zaken mee te nemen die nog niet in de collectie voorkomen hield niet lang stand. Een wenteltrap of trapgevel is en blijft natuurlijk een prachtig object net als een relatief verse Acanthocardia echinata waar je die stekels zo mooi op kan zien. Een eerste doublet van een soort kan uiteraard niet ontbreken, terwijl een enkele venusschelp het altijd goed doet in je jaszak, portemonnee, boekenkast of vensterbank en een bonte of wijde mantel, ooit waren dat de schelpen waarvoor je naar het strand ging.

woest en ledigVoor de aankomst op 19 juni had er enkele dagen een stevige wind gestaan uit noordelijke richtingen. Het was die zaterdag ook nog erg winderig en te koel. Nadat de tent stond maar eens op het strand gaan kijken, maar dat bleek niet zo makkelijk. Tussen paal 15 en 16 stond het water zo'n beetje tot aan de duinvoet en was eigenlijk alleen met laarzen aan te belopen. Goed te weten voor een volgend bezoek.

Zondag 20 juni Van Paal 19 tot paal 23
emmerGoed gekleed er op uit. Het strand lag er een stuk droger bij, maar de branding was nog niet tot bedaren gekomen. Hoog op het strand was zichtbaar wat de zee het eiland geschonken had de laatste dagen. Naast de nodige pallets en drijvers vonden we deze emmer, aan de binnenkant begroeid met driekantige kalkkokerwormen, zeepokken en schilferige dekschelpen (Heteranomia squamula).


Dinsdag 22 juni Naar het Amelander Gat
Vondsten 22 juni 2010Op de eerste mooie dag met de fiets naar het oosten vertrokken en omdat het lekker ging besloten om dan ook maar door te rijden. Altijd een mooi moment, het bereiken van de meest oostelijke punt en de aanblik van het Amelander Gat. Terug over het strand langs de waterlijn gefietst en in de buurt van paal 24 vol in de remmen: een Mactra glauca! Iets verderop trok iets anders de aandacht, het bleek een grijswit bot te zijn, wellicht een iets van een bovenarm of -been. Later op het kampeerterrein heb ik kennis gemaakt met Lisette de Vries, die gespecialieerd is in archeozoologie en gevraagd of zij het bot zou willen (laten) onderzoeken. Enige tijd later mailde ze mij het volgende "Het witte bot was wel leuk, want ik dacht toen al dat het van een zeehond afkomstig was, maar na vergelijking met botten van gewone zeehond, leek dit bot wel erg groot te zijn (1,5 keer zo groot). Het was dan ook afkomstig van een grijze zeehond! Het gaat om een humerus (opperarmbeen) van een grijze zeehond (Halichoerus grypus). De humerus vertoonde een pathologie: het bovenste deel, daar waar normaal de kop van het operarmbeen zit, was bijna geheel verdwenen en op die plek was het bot erg gaan woekeren. Dit dier zal niet zo lekker meer hebben gezwommen (maar mogelijk is het dier daaraan dan ook overleden en zijn de botten aangespoeld)..."

Woensdag 23 juni Tussen Geitenstrand en Kaap Hoorn
Net iets te veel zon gehad de vorige dag, dus voornamelijk in de schaduw gelezen. In de middag toch even te voet naar het strand. Als eerste de waterlijn bekeken waar een eiersnoer van Loligo vulgaris, de gewone pijlinktvis, lag te midden van voornamelijk scheermessen. Hierna de aandacht gericht op de brede stroken met grove tweekleppigen die de hoogwaterlijn markeerden. Heel veel scheermessen, uiteraard de amerikaanse, ook trosjes mosselen, lege kokertjes van goudkammetjes, Noordzeekrabben en toch ook in mijn ogen relatief veel doubletten van het groot tafelmesheft. Uit zones met wat fijner materiaal waar zich alikruiken hebben geconcentreerd, een rechtsgestreepte platschelp (Tellina fabula), een bruingekleurde spoelhoren (Acteon tornatilis) opgepikt. Verder een doublet van de tapijtschelp (Venerupis senegalensis), een brakwaterkokkel (Cerastoderma glaucum), een stukje barnsteen en een UBO (unknown beach object), concentrisch plaatje met in het midden een gebogen stekel, verzameld.
typisch bruin verkleurde spoelhorenUBO

Donderdag 24 juni Van SBB huisje tot wrak paal 26
Het strand is bedekt met brede zones van scheermessen die de hoogwaterlijn van de voorgaande dagen markeren. Ter hoogte van paal 23-24 had zich een soort strandvlakte gevormd tussen het eigenlijke strand en de voet van de duinen. Op de heenweg uit de hoogwaterlijn of daarboven verzameld messchede (Solen marginatus), wijde mantel (Aequipecten opercularis), doublet van tapijtschelp (Venerupis senegalensis), muiltjes (Crepidula fornicata), amerikaanse boormossel (Petricola phaladiformis) en groot tafelmesheft (Ensis siliqua) terwijl de spoelzone een mooie bonte mantel (Mimachlamys varia) opleverde.

Het wrak bij paal 26 leent zich altijd geduldig voor een uitgebreide fotoshoot. Teruglopend aan de duinvoet een brok veen aangetroffen met daarin meerdere exemplaren van de witte boormossel (Barnea candida).



Vrijdag 25 juni Paal 16
Weinig wind en een wat laffe zee. Opvallendste vondst naast enkele stukjes barnsteen, een ruwe wulk (Buccinum undatum) met een zeer verdikte mondopening en de typische knipsporen van een krab als beschreven door
Cadée en Wesselingh (2005). Later die middag op de parkeerplaats tegenover Tjermelân nog een schelpenberg bekeken die als verhardingsmateriaal gebruikt wordt. Veel kokkels, hartschelpen, venusschelpen en grijze tapijtschelpen, niets bijzonders eigenlijk. Tip voor dit soort hopen: neem een flesje water mee want meestal zit alles onder een modderkorst.



Zaterdag 26 juni Naar paal 3
Vanaf de hoogste duintop een mooi uitzicht over de banken die zich hier aan het vormen zijn.

Dinsdag 29 juni Van SBB huisje tot Drenkelingenhuisje
Nog maar eens deze locatie afgestruind en dat leverde onder andere meerdere gave exemplaren van de pleistocene strandschelp (Mactra corallina plistoneerlandica), enkele brakwaterkokkels (Cerastoderma glaucum) die hier vaak wat grover en hoger zijn, en een fraaie gedoornde hartschelp (Acanthocardia echinata) op.


Woensdag 30 juni Op de koffie in Midsland
Op bezoek bij Gerrit Doeksen, lekker in de schaduw gezeten en eerst maar eens bijgepraat over koetjes en kalfjes. Uiteraard komt het gesprek op een gegeven moment op het eiland, het strand, de zee en… schelpen. Wat vondsten van de dagen daarvoor meegenomen en samen doorgenomen. De eerdergenoemde UBO herkende Gerrit als een huidplaatje met stekel van een rog. Ook over de relatief veel voorkomende Ensis siliqua gehad, ik opperde dat deze tussen de 5 en 10% van de scheermessen uitmaakte.


Vrijdag 2 juli Van Drenkelingenhuisje naar het Amelander Gat (temp 30 gr en wind zuid 3)
De fietsen gestald langs het pad over de Bosplaat en de duinen overgestoken naar het Drenkelingenhuisje. Vandaar richting Amelander Gat gelopen bij afgaand water, dus een smal vlak strand en de vloedlijn tegen de hoogste berm. Voor het Amelander Gat vind je in de hoogwaterlijn ook mud pellets en flakes afkomstig van verslagen wadplaten. Een Acanthocardia paucicostata gevonden waar je die mag verwachten, in een zone met grove hout- en veenbrokken. Op de terugweg was het strand een stuk breder en was de berm vrijgekomen. In de eerste mooi ontwikkelde rand van zo'n berm vond ik getriggered door 2 wenteltrapjes een pelikaanvoet (Aporrhais pespelecani).

witte waaiersVondsten waaronder tere hartschelp, wenteltrapjes en pelikaanvoeteendenmosselen



Vanaf paal 28 en terug hadden zich hierlangs fraaie witte waaiers gevormd, mooi coarsening upward. Tussen paal 25 en 26 materiaal verzameld uit de fijnste fractie; voornamelijk wadslakjes en een enkele muizenkeutel. Verderop een stukje olifantstand uit een wat grovere zone.
Dichterbij het Drenkelingenhuisje lag hoog op het strand een grote plastic mand of kinderbadje gebruikt in de visserij, langs de randen begroeid met eendenmosselen.

O ja, die dag won Nederland (eindelijk) van Brazilie.


Maandag 5 juli Zeevissen op het Geitenstrand
Dus bij opkomend water....
Met dochterlief en beladen met hengels, steunen, viskoffer en wat je nog meer nodig denkt te hebben naar het strand. Tussen het inwerpen en ophalen door nog wat opgeraapt uit de hoogwaterlijn; mantels, fragmenten van tafelmesheft, een misvormde mactra, een spisula en dosina. Uit de massaal voorkomende scheermessen mooie grote Ensis siliqua geraapt.

Nog wat gevangen ook, drie stuks!


Ensis siliqua van zo'n 20cmallegaartje2 platvissen
Dinsdag 6 juli Begin Bosplaat tot voorbij paal 23
Lekker lopen struinen, heen langs de waterlijn en terug hoog op het strand. In die zone een brok hout aangetroffen met meerdere tapijtschelpen 'in situ'
Venerupis senegalensisLaat je tanden zien

Woensdag 7 juli Dagje het wad op
Op uitnodiging van Gerrit Doeksen al vroeg in de ochtend (het is tenslotte vakantie) naar de waddendijk gefietst bij de Kaeg om de oesterbanken zo'n 500m buitendijks te bezoeken. Eerst tussen de stenen naar mosselen met blisterparels gezocht en enkele mooie exemplaren verzameld. Daarna de diverse exotische krabbensoort bekeken die zich hier steeds beter thuis gaan voelen, de penseelkrab en de blaasjeskrab. Daarna het slikveld doorgeploeterd, dat was ook gelijk het zwaarste stuk. Op de grote banken van Crassostrea angulata werd duidelijk zichtbaar waarom je die niet blootsvoets betreden kan, iets wat ik vorig jaar niet helemaal gepland toch gedaan had.Doe vooral iets aan je voeten!Kijk, net een gordijntje
Onder invloed van het dalende water, begonnen de oesters zich te sluiten, maar niet nadat ze hun water nog even geloosd hadden waardoor je regelmatig kleine fonteintjes zag. Op de banken naarstig gezocht naar ketens van muiltjes maar die helaas niet gevonden. Weer op de wadplaten lopend raapte Gerrit iets op waarbij ik in eerste instantie aan uitwerpselen dacht. Het waren exemplaren van de zijker of ronde zakpijp, Molgula manhattensis (De Kay, 1843), een solitaire soort uit de klasse van de Tunicata (zakpijpen), die zich her en der op schelpen hadden gevestigd. Bij de Ans sloten we de mooie en leerzame wandeling af

Donderdag 8 juli Van SBB-huisje naar Drenkelingenhuisje
Je hebt van die dagen dat je aan alles voelt dat het goed zit. Al in het begin van de wandeling trof ik in de hoogwaterlijn een penhoren en vlak daarbij pelikaanvoet no 2, een iets kleiner exemplaar dit keer.

Terwijl ik deze zone afliep was mijn vrouw naar de waterlijn gelopen. Daar lag vanaf ongeveer paal 23 een strook van enkele meters vanaf de waterlijn rijkelijk bezaaid met tweekleppigen. Op een gegeven moment kwam mijn vrouw naar me toe gelopen met de melding “nou, noteer maar bij welke paal we zijn, want deze schelp ken ik niet”. Ook ik wist de naam niet, maar het was iets met “crassa” en ook kwam me direct voor de geest waar die te vinden was in de “schelpenbijbel” van de Bruyne & de Boer (2008). Het was een gave linkerklep van de stevige platschelp (Acropagia crassa) van 40 bij 36 mm en op basis van de grijze kleur overduidelijk fossiel. Het aantal vondsten van deze soort op de Waddeneilanden is beperkt; van Terschelling zijn volgens de Bruyne en de Boer (2008) in totaal 8 meldingen bekend, van Ameland 3 meldingen (= exemplaren?) en van Schiermonnikoog slechts 2. Ook met aanvullingen hierop door Leeuw (2009), 2 exemplaren van Ameland, en Gmelig Meyling (2010), 1 x Schiermonnikoog en 1 x Ameland blijft dit een zeldzame vondst. Volgens laatst genoemde referentie is het wachten op vondsten van recente exemplaren op een van de eilanden.

Gastrana fragilis(b), Diplodonta rotundata(l), Acropagia crassa(r) en Aporrhais pespelecani(o)

De aandacht verlegd naar de zone boven de waterlijn en dat loonde. In korte tijd vond ik enkele meters van elkaar een ronde komschelp (Diplodonta rotundata) en een eierschelp (Gastrana fragilis); al met al een mooi afvaardiging van Eemien soorten.
Wat verder richting ’t Huuske lag er nog iets opvallends in de branding; hoewel het substraat niet zichtbaar was, zeer waarschijnlijk een schelp overgroeid met doorzichtige zeevinger (Alcyonum diaphanum).

doorzichtige zeevinger

Vrijdag 9 juli van Kaap Hoorn naar het Amelander Gat
Vanwege de mooie vondsten van de voorgaande dag zouden we ons geluk nog maar eens op die plek beproeven. Ter voorbereiding gekeken hoe laat het laagwater zou zijn en dit keer per fiets vanaf Kaap Hoorn over het strand naar het oosten. Ja hoor, windje tegen!
Eigenlijk weet je het wel na wat jaren schelpen rapen, hoe hoger de verwachting des te teleurstellender het resultaat. Als je niets verwacht valt het altijd mee….. Dus eerst al het idee dat het tij niet meewerkte, maar na verloop van tijd trok de branding zich terug achter een diepere bank. Er vielen veel schelpen droog, netjes gesorteerd door de zacht aanspoelende golven. Een 'mixed zone' met zaagjes, nonnetjes, spisula's, kokkels, scheermessen en venusschelpen. Uh, weinig spectaculair dus, op die ene wijde mantel na.
Verder oostwaarts tussen Drenkelinghuisje en het wrak van paal 26 zijn de grove schelpen meer in banken geconcentreerd. Hier vond ik tussen de horentjes een mooi huisje van een asgrauwe tolhoren (Gibbula cineraria).
Door naar de oostpunt, waar we voor de laatste keer deze vakantie genoten van de dynamiek en schoonheid van het zeegat tussen Terschelling en Ameland. Bij aanvang van de terugtocht vond mijn vrouw een flink brok barnsteen (35x30x25 mm) in de hoogwaterlijn.
Terugfietsend van het Amelander Gat ging het aanvankelijk lekker met een windje in de rug, maar halverwege de Bosplaat werd deze zuidelijk en daarna meer westelijk, 2x wind tegen! Bij paal 16 een verkoelende duik in zee genomen en nog een paar fraaie wenteltrapjes Epitonium clathrus en E. turtonis opgeraapt.

Aan het eind van die weken wanneer alles opgeborgen is in zakjes, bakjes en wat er nog meer voorhanden is ziet dat er dan zo uit bij het inpakken.



Nabrander

Gijs vond enkele dagen later op het strand bij Midsland aan Zee een flinke Schaalhoren, Patella vulgata (L. 1758); meegekomen met een grote bos zeewier.