Dit verslag verscheen in een bewerkte vorm in Spirula 337 p158-159
onder de titel "Moet je kijken, wat 'n grote koffieboon!"
van de hand van Kees Peeters en Gijs Peeters
Dat artikel werd enkele maanden later genoemd in
het Natuurdagboek van Koos Dijksterhuis in dagblad Trouw
Zondag 18 juli met z'n vieren naar Zeeland afgereisd om schelpen te rapen. Dit was het eerste bezoek aan de Kaloot, toch een soort van heilige graal als je (fossiele) schelpen gaat zoeken, de verwachtingen waren aanwezig.
Het resultaat mag er zijn, het leverde getalsmatig heel wat op. Een mooie mix van oud en minder oud en qua soorten een beetje wat je van dit gebied mag verwachten.
Hieronder een beknopte opsomming
- mantels; veel hele exemplaren en nog veel meer fragmenten. Op het eerste gezicht voornamelijk Aequipecten opercularis en verder nog Pecten complanatus, Palliolum tigerinum en Flexopecten flexuosus
- astartes, voor mij eigenlijk onbekend terrein, wie durft er iets over te zeggen?
- marmerschelpen, hetzelfde laken een pak
- tapijtschelpen, meer dan ik had verwacht en volgens mij allemaal Venerupis senescens
- oesters, waaronder Pycnodonte navicularis en Ostrea edulis
- en verder Mya arenaria, Macoma balthica, Cardites squamulosa ampla, Spisula spec, (fragmenten van) Pygocardia rustica en niet nader te duiden schelpen (to do)
- gastropoden; waaronder uiteraard de onvermijdelijke Scaphella lamberti en verder Neptunea angulata, Turritella, Colus en Crepidula fornicata.
De verhouding tussen Bivalven en Gastropoden is opvallend in het voordeel van eerstgenoemden. Dit wordt echter meer dan goed gemaakt door de vondst die de 2e auteur de kreet “Moet je kijken, wat ’n grote koffieboon!” ontlokte. Zo’n beetje in het midden van het gebied en tussen hoog- en laagwater leverde een handvol gezeefd zand een gaaf exemplaar van de Geldkauri Monetaria moneta (L., 1758) op.
Deze soort is eerder gevonden op de Kaloot, als vermeld in Anoniem (2008) en Leeuw (2010) waarbij beiden als meeste aannemelijke bron van herkomst de gestrande VOC schepen Bantam, Reigershoek en Woestduin noemen.
Daarnaast nog wat haaientanden, botfragmenten en vreemde voorwerpen als blauwe steentjes en een pijpenkopje. Al met al nog voldoende materiaal voor verder onderzoek. Nieuwe en aanvullende inzichten zullen worden toegevoegd aan deze blog
De vraag op het forum van Anemoon was: Venericor planicosta of ..? Het is natuurlijk een Cardites squamulosa ampla, met dank aan Riaan Rijken (Middelburg). Voor de Pectinidae kwam ik uiteraard bij Peter Moerdijk (Middelburg) terecht, die via de mail het verschil tussen de geslachten Talochlamys en Palliolum toegelicht heeft.
wordt vervolgd?